Aanpassingen no risk polis in Veegwet SZW (2022)

Aanpassingen No-Risk polis in Veegwet SZW (2022)

Hoe goed het ook bedoeld is, de no risk polis blijft voor verwarring zorgen. Dit begint al bij de naam, maar ook omdat er aanpassing zijn gedaan waardoor een werkgever een financieel risico loopt van gemiddeld €150.000 over 10 jaar. In deze blog worden deze aanpassingen toegelicht.

De naam ‘no risk polis’

De no risk polis is helemaal geen polis. Het is een wettelijke bepaling die ervoor moet zorgen dat mensen met een Structureel Functionele Beperking (SFB) weer aan het werk kunnen als zij voor een deel arbeidsongeschikt zijn. Dit is de klasse 35-80% voor de WGA-beoordeling.

Om dit mogelijk te maken, zijn er een aantal financiële instrumenten bedacht waardoor het voor een werkgever aantrekkelijk is om deze werknemers aan te nemen. Zo is er het loonkostenvoordeel (LKV) die kan oplopen tot €6.000 per jaar. Maar ook de no risk polis, wat eigenlijk een wettelijke status is.

De status van no risk zorgt ervoor dat er een ziektewetuitkering kan worden aangevraagd bij ziekte van de werknemer, die de loondoorbetaling moet compenseren. Immers de werkgever heeft een arbeidsovereenkomst met de werknemer en is op grond van de wettelijke bepaling uit het Burgerlijk Wetboek (BW) verplicht om het loon door te betalen tijdens ziekte.

Vanuit de ziektewet (ZW) volgt er dus een compensatie.

Status SFB

Om gebruik te kunnen maken van deze voordelen, moet een werkgever natuurlijk wel weten wie van zijn personeelsbestand een dergelijke status heeft. Hier zit vaak het probleem, want dit is lang niet altijd informatie die de werkgever uitvraagt. Nu mag dit uitvragen bij aanvang van de arbeidsovereenkomst, maar pas na twee maanden nadat werknemer is begonnen met werken, is werknemer verplicht te antwoorden*. Deze status is gewoon bekend bij de werknemer, want dit staat expliciet vermeld op de beschikking van zijn WGA-uitkering.

Deze informatie is dus van groot belang voor de werkgever en kan hem heel veel geld besparen.

Toerekening WGA-lasten

Als een werknemer met een no risk status na twee jaar ziekte voor zijn werk ook arbeidsongeschikt wordt beoordeeld, dan worden deze lasten niet toegerekend aan de werkgever. Dit zou normaal gesproken bij een (middel)grote werkgever 10 jaar lang in de beschikking Werkhervattingskas (Whk) terugkomen waardoor de premie WGA voor dat jaar hoger uitvalt. Dit geldt dus niet voor een no risker.

Veegwet SZW (2022)

Een veegwet is er om kleine administratieve aanpassingen door te voeren in de wetgeving. Daarom is het meestal een hamerstuk voor de wetgever. Soms worden er echter wat grotere aanpassingen toch als hamerstuk afgehandeld. Op deze manier kan op een wat slinkse wijze toch ingrijpende wijzigingen soepel door de beide kamers worden geloosd. En dit geldt ook voor een aanpassing in de Veegwet SZW (2022).

* Aangezien het LKV binnen drie maanden moet worden aangevraagd zit er hier een behoorlijke tijdsdruk op om dit op tijd uit te vragen bij de werknemer en het te regelen bij het UWV.

eigenrisicodrager ziektewet 3
eigenrisicodrager WGA ERD

Aanvraag ziektewet met terugwerkende kracht

De toerekening van WGA-lasten valt en staat dus met de no risk status van de werknemer. Dit wordt in de administratie van het UWV gekoppeld aan de aanvraag van een ZW-uitkering. Dus als de no risker ziek wordt en er een ZW-aanvraag volgt, wordt in het verlengde na twee jaar de WGA-lasten niet toegerekend aan de werkgever.

Maar stel dat je als werkgever dan niet wist dat de werknemer een no risk status had? En er dus ook geen ziektewetuitkering is aangevraagd. Dit kon bijvoorbeeld bij de controle van de Werkhervattingskas naar boven zijn gekomen. Op dat moment worden de toegerekende uitkeringen WGA gecontroleerd. In dat geval kon er alsnog met terugwerkende kracht een ZW-uitkering worden aangevraagd. Hiermee kon de fout van de toerekening worden hersteld. Maar deze controle is vaak pas na een jaar na de wachttijd. De beschikking Whk handelt over schadedossiers van twee jaar terug.

Aanpassing no risk polis Veegwet SZW (2022)

De aanpassing in de Veegwet SZW (2022) is dat de terugwerkende kracht voor de aanvraag ZW wordt beperkt tot één jaar na einde wachttijd.

Als een werkgever dus geen ziektewetuitkering heeft aangevraagd in de wachttijd van 104 weken voor zijn werknemer met een no risk status, dan heeft hij hiervoor een uitloop van 52 weken.

Maar als een werkgever in de wachttijd geen idee had dat zijn werknemer een no risk status heeft, wat is dan de kans dat hij dit in deze laatste 52 weken alsnog gaat uitvragen? Niemand die in deze periode nog beschikkingen controleert.

Dit zou betekenen dat de WGA-lasten alsnog voor rekening komen van de werkgever. Een strop van gemiddeld €150.000 over 10 jaar.

Beleid en procedures

De eerste stap om deze kosten te voorkomen, is natuurlijk het op tijd uitvragen van de SFB-status (no risk status). Doe dit uiterlijk na twee maanden in dienst van de werknemer. Het liefst ga je deze procedure automatiseren.

Daarna moet deze informatie gedeeld worden met een aantal belangrijke dienstverleners op het gebied van Zorg en Inkomen. Denk aan:

  • Arbodienst
  • Inkomensadviseur
  • Salarisadministrateur

Om te zorgen dat dit goed wordt ingeregeld, moeten deze procedures onderdeel zijn van het Verzuim- en Re-integratiebeleid. Voor meer informatie kun je natuurlijk contact met ons opnemen via contact@ozdpersoneel.nl.

ARBODIENST
INSCHAKELEN?

Gezonde medewerkers dragen bij aan een gezonde organisatie.
Meer weten wat in jouw situatie het beste is?
Neem vrijblijvend contact met ons op!

OZD Arbo: jouw partner in verzuim en inkomen!